Bloemen en kruiden verschijnen.
Wilde planten trekken de aandacht,
van de buitenwereld afgesloten
om lief te hebben.
‘Zusje, bruid,
een besloten hof ben jij,
een gesloten tuin,
een verzegelde bron.’
Hooglied 4:12
Schoonheid, rust, helderheid,
donker, verwarring, licht,
ritme, adem, harmonie.
Lopend naar de bron.
Zoekend naar een rozenstruik.
Ik zie de vruchtbare boom,
als in de tuin van Eden,
gewaar worden
Open staan,
of onbenoemd laten.
Komend bij het innerlijk
de natuur terugvinden.
In het atelier schilder ik
de Hortus conclusus.
—