De wandeling begint langs de rietkragen.
De lucht is blauw, de wolken gaan.
Het riet wuift heen en weer.
Lange halmen met scherpe groene bladeren buigen.
De pluimen zijn zacht en harig.
Staan recht of aan de top hangend,
purperkleurig met fijne draadjes groen.
Het riet bloeit.
Een wollige zilvergrijze gloed zichtbaar in de pluim.
De bloeiwijze toont zich aan het land,
het stuifmeel wordt geblazen.
De wandeling gaat verder in de herfst.
Het riet verandert van kleur.
Groen trekt weg uit het lijnvormige blad.
In rijen boven elkaar.
De lange halmen worden droog.
In de polder met rietkragen,
buig ik met het riet mee